De Veen staat van oorsprong bekend om zijn aardbeien en augurken. Vanwege de vele sloten en vruchtbare bodem werden hier al vroeg groenten en fruit, maar later ook bloemen en planten verbouwd. In het begin stonden er alleen lage kasjes en platte éénruiters op de akkers, waardoor de mensen veel moesten bukken, vandaar de bijnaam Veense Bukkers. Veel later ontstonden de grotere, meer geautomatiseerde kassen. Denk bijvoorbeeld aan de tulpenbroeierijen. Ongeveer een kwart van de Nederlandse tulpenproductie komt uit Kaag en Braassem. Op de plaatselijke watertoren uit 1932 zijn sinds 1986 grote afbeeldingen van tulpen aangebracht. Het dorp wordt dan ook wel ‘de tulp van de Randstad’ genoemd.

Oprichter van het ‘Groencentrum De Veense Bukker’ is Marcel Akerboom (roepnaam: Arie), geboren en getogen op het Hazenpad te Roelofarendsveen. In 1952 is Martien Akerboom (vader van Arie), via de ruilverkaveling, aan het land gekomen achter het Hazenpad, waar nu het Groencentrum op wordt gesitueerd. De eerste periode werden er groente geteeld en met de boot werden alle gewassen naar de Veense Veiling gebracht. Daarna werden er bloemen geteeld en kwamen er kassen in beeld. In die tijd kwam ook de jongste zoon (Arie) in het bedrijf. En samen is de kwekerij uitgegroeid tot een mooie potplantenkwekerij vol met tafels met bloeiende kamer- en tuinplanten.

Nadat Arie jarenlang diverse soorten bloeiende tuinplanten had geteeld, was hij toe aan een nieuwe uitdaging. Na een aantal jaren op de vrachtwagen, bloemen en planten wegbrengen naar Engeland, had hij leuke ideeën opgedaan. De engelse tuincentra vond hij veel aantrekkelijker dan de nederlandse tuincentra. En zo werden er plannen gemaakt voor een nieuw tuincentrum, maar Arie vond wel dat het dan een groencentrum moest heten, omdat het vooral een buitenbeleving moest worden. Arie zijn visie is dat tuinplanten buiten (op een mooie manier) gepresenteerd moeten worden, zodat ze al wat afgehard zijn voordat ze bij de klanten in de tuin worden gezet.